zondag 11 december 2016

iets herfstigs

Al die hartverwarmende berichten die ik ontving van jullie vorige week, dat verdient een lekker taartje.  Iets stevigs, iets herfstigs, iets waar je mee onder je kerstboom kan kruipen en lekker loom van wordt.

 
De walnotentaart is deze herfst onze topper.  Het plezier startte maanden geleden bij het rapen van de noten en het opsnuiven van de heerlijke geur van de bolsters.   Mijn buurvrouw Bernadette heeft een gigantische walnotenboom in de tuin staan, en wonder boven wonder tuimelen alle noten over mijn tuinmuurtje.  Weer een momentje dat ik me een beetje boerin voel in de stad.  Dit jaar was de oogst gigantisch, we zullen notentaart blijven eten tot het zomert...


Voor de taartbodem kan je natuurlijk je eigen favoriet taartdeeg gebruiken.  Als je glutenvrij deeg maakt zoals in dit recept,  rol je dat niet uit met een taartrol.  Het deeg is niet elastisch genoeg, dus je duwt het met je vingers tot de gewenste dikte in de bakvorm.  En varieer gerust met de verschillende soorten meel, kijk eens wat er nog in je keukenkast ligt en experimenteer.


walnotentaart

voor de taartbodem:
125 g amandelmeel
110 g boekweitmeel of kastanjemeel
60 g kikkererwtenmeel (= besan)
125 g boter, in klontjes
1 ei

voor de vulling:
200 walnoten, gemalen in de blender
3 eieren, gesplitst
90 g donkerbruine kandijsuiker
1 zakje vanillesuiker
50 g gesmolten boter
1 dl (soja)room

Meng de ingrediënten voor de taartbodem met je handen door elkaar tot een samenhangend deeg.  Vet een springvorm in met boter en druk het deeg met je vingers aan tot de gewenste dikte in de vorm.  Bak het deeg 10 minuten voor in de oven op 190°C.

Ondertussen meng je de gemalen walnoten met de eigelen, de suiker, de vanillesuiker, de boter en de sojaroom door elkaar met een klopper.  Klop de eiwitten stijf en spatel ze voorzichtig door het beslag.  Schenk dit in de voorgebakken taartbodem en bak de taart ongeveer 25 minuten op 190°C, tot de vulling stevig is.



zondag 4 december 2016

nieuw leven

En dan is er een ochtend waarop de ochtendmist iets minder dik is.  Waarop je dat spinsel in je hoofd een beetje oppoetst.  Die lang rondsluimerde gedachte die je al honderden keren voelde prikken in je achterhoofd, die pak je dan uiteindelijk vast.  Er zijn nog honderden excuses te verzinnen om toch niet achter die pc te gaan zitten, maar er zijn ook een paar goeie redenen om dat toch te doen.  Deze blog terug nieuw leven inblazen.

En waarmee begin je dan... Wat is er zinvol genoeg om die schrijfsels terug te starten?  Iets dat opruimt, dat heelt, dat goed voor je is.  Ik stel graag mijn waterkefirdrank aan je voor.  Mijn dorstlesser die ik al enkele maanden met liefde verzorg en koester, mijn drankje waar ik zo verzot op ben geraakt.



Sinds enkele jaren ben ik me gaan verdiepen in fermenteren.  Alles wat natuurlijk groeit en borrelt en geheimzinnig een eigen leven leidt, trekt me aan.  Een dagelijkse portie gefermenteerde groentjes tussen je slaatje of op je boterham hebben een groots effect.  Een knapperig fris gevoel in je mond maar bovenal een gezond resultaat binnenin je lijf.  Die goedaardige bacteriën kan je duur betalen bij de apotheek in potjes probiotica of bij de supermarkt in flesjes yakult.  Maar je kan ook dagelijks een glaasje kefir drinken, bomvol vitamines.  Dat kikkert je helemaal op, ik voel dat regelrecht naar mijn ingewanden stromen.



In mijn kinderjaren stonden op vele aanrechten bokalen met melkkefir of yoghurtbloemetjes te rijpen.  Deze waterkefir is familie, de korrels zien er hetzelfde uit maar zijn doorzichtig in plaats van melkwit.  De vloeistof die je toevoegt is geen melk maar zuiver water of vruchtensap.  En dan moet je zorgen dat er voeding voor die korrels (zoetstof: suiker, gedroogde vruchten of diksap) wordt toegevoegd, zodat ze gaan groeien.  De korrels zetten de zoetstof om in gezonde gist.  Er ontstaan nu mooie belletjes in je bokaal omdat er koolzuurgas geproduceerd wordt.

Sinds deze zomer experimenteer ik volop met dit wonderbaarlijke drankje.  Ik heb geleerd dat je voluit kan spelen met de ingrediënten en de rijpingstijd.  Ga voor je eigen smaak en proef wat je het lekkerst vindt.  Hoe langer het brouwsel fermenteert, hoe zuurder het wordt.  Na 2 dagen kan je de ingrediënten uit het vocht vissen en de korrels spoelen in een zeefje onder stromend water.  Het drankje kan je nu gekoeld drinken, maar je kan het ook nog yot 3 weken in de ijskast bewaren, waar het lichtjes verder zal fermenteren.  De smaken zullen nooit twee maal hetzelfde zijn.  De temperatuur en het licht, de zoetheid van het fruit, alles is variabel.

Dus houd je niet te strak aan de recepten en zet je aan het brouwen.  Zo zijn we terug gestart, voilà.  Je vindt hier geen catering of workshops meer, voortaan wordt er alleen nog gekookt in kleine pannetjes.  Ik zal jullie schrijven over mijn tafel van alledag.  Tot heel gauw!



Wat heb je nodig:
  • schone glazen bokaal, gespoeld met heet water zonder zeepsop
  • plastieken zeefje (werk niet met metalen materiaal, dat schaadt de kefircultuur)
  • plastieken of kunststoffen tang of lepel

Ingrediënten:
  • 100 g waterkefirkorrels (bestel via het web of vraag ze aan een kefirvriendin)
  • 1 liter flessenwater (water van de kraan bevat te veel chloor, dat doodt de fermentatie) of vruchtensap (of  half water half sap) of koude thee
  • 3 eetlepels suiker (gewone suiker werkt het best) of 4 à 8 gedroogde vijgen of ander gedroogd fruit (geen honing, dit werkt niet bij de fermentatie.  Als je het drankje liever zoeter hebt, kan je meer suiker toevoegen.  Als je vruchtensap gebruikt in plaats van water, of diksap gebruikt, heb je geen suiker nodig.
  • smaakmakers: een halve bio-citroen, gemberplakjes, verse kruiden (citroenmelisse, citroenverveine, salie, tijm, citroengras, munt, vlierbloesem, rozenblaadjes, ...)
  • extra smaakmakers: stukjes stevig fruit (bv bessen, plakjes peer, meloen, rabarber, kiwi, pruim, kweepeer, mango, ananas), komkommer, ...

Werkwijze:
  • Doe je ingrediënten in een schone bokaal en zet hem afgesloten op kamertemperatuur (niet in de volle zon), gedurende minstens 2 dagen.
  • Je kan de bokaal afsluiten met een katoenen doek, dan ontsnapt het koolzuurgas.  Wil je meer prik in je drankje, sluit dan de bokaal af met een deksel.
  • Na 2 dagen verwijder je het fruit en de kruiden (meestal drijven ze bovenop de vloeistof).  Zeef het drankje doorheen een plastieken zeefje en plaats het drankje in de ijskast.  Dit bewaart nog zo'n 3 weken.
  • Spoel de korrels zachtjes onder de stomende kraan, en start in een verse bokaal met een nieuwe bereiding.
  • Als je een rustpauze wilt inlassen, doe je de korrels met water en suiker in een bokaal en plaats je hem in de ijskast.  Zo wordt de fermentatie vertraagd, en kan je nadien de korrels zeven voor verder gebruik.  Het vocht gooi je weg.
  • Wanneer je korrels wegkwijnen tot 'moes', wil dat zeggen dat de voeding op is.  Voeg suiker toe.
  • Na enkele keren zal je zien dat de korrels groeien en vermeerderen.  Je kan ze uitdelen of laten rusten zoals hierboven beschreven, in de ijskast.
  • De fermentatiebacteriën zijn heel gevoelig voor vuil, zuiver werken is de boodschap.
  • Laat je darmen wennen aan het drankje, en start met dagelijks één glaasje te drinken.